Stemmingsstoornissen

Iedereen is wel eens somber. Het kan echter voorkomen dat iemand vaker dan hij/zij zou willen last heeft van somberheid. Of dat de somberheid helemaal niet meer weg gaat. Er kan dan sprake zijn van een depressie. Enkele symptomen zijn somberheid, geen plezier meer beleven aan dingen, verminderde eetlust, slaapproblemen, prikkelbaarheid of vertraging, nergens energie voor hebben, schuldgevoelens, gevoelens van waardeloosheid, besluiteloosheid en mogelijk het idee hebben dat iemand dood beter af is dan levend.

Als iemand last heeft van (enkele van) bovenstaande symptomen, kan diens dagelijkse leven behoorlijk in de war worden gestuurd. De klachten kunnen bijvoorbeeld leiden tot problemen in het functioneren op het werk of kunnen relaties met anderen verstoren. Als iemand vermoedt dat hij/zij last heeft van een depressie raden wij aan dit met de huisarts te bespreken. De huisarts kan vervolgens doorverwijzen naar een psycholoog.

Behandeling
Na de intakefase wordt het zorgpad depressieve stoornissen gevolgd. Uit onderzoek blijkt dat cognitieve gedragstherapie een effectieve therapievorm is. In de behandeling wordt gewerkt aan het verminderen van de somberheid, door enerzijds aandacht te besteden aan het opdoen van positieve ervaringen en anderzijds door met behulp van cognitief therapeutische technieken te werken aan de negatieve gedachten. Bij deze laatste techniek worden negatieve gedachten onder de loep genomen. Samen met de therapeut word nagegaan of deze gedachten reëel zijn of dat zij kunnen worden vervangen door meer realistische en positievere gedachten. Naast gesprekstherapie wordt er ook geregeld medicatie ingezet.

 

ROM- en Effectmeting
De effecten van de behandeling zullen we meten door middel van vragenlijsten. De effectmetingen ondersteunen uw behandelaar bij het opstellen van het behandelplan en het volgen van tussentijdse resultaten. Het doel van de effectmetingen is om gedurende de behandeling informatie te verzamelen om daarmee de behandeling en het behandelbeleid te volgen en eventueel aan te passen. We meten op drie momenten: voor de start van de behandeling, tussentijds en bij ontslag.